Zo’n 60% van ons twijfelt (sterk) of ons kabinet de goede kant op stuurt
Zo’n 60% van ons twijfelt (sterk) of ons kabinet de goede kant op stuurt.
Overigens: of dat gevoel wel of niet klopt en wat het kabinet ook verzint, als de meeste van ons wel de goede kant opgaan, dan wordt het pas wat!
Het kabinet heeft, zo klinkt het, nieuwe manieren van leiden, besluiten, samenwerken, beleid maken, communiceren, omgaan met verschillen en kennis en dergelijke nodig om het vertrouwen te herwinnen. Dat speelt in veel organisaties ook. Die nieuwe manieren worden vrijwel altijd aangemaakt door een nieuwe generatie. Van de ministers zijn er 9 (van de 20) en van de staatssecretarissen 5 (van de 8) van de pragmatische generatie (1970-1984) en dat is de generatie die de komende jaren de huidige generatie leiders (de verbindende generatie, 1955-1969) opvolgt. Onder de naam Lux Voor heeft deze generatie al eens de politiek proberen te vernieuwen, in 2009 gaven ze het op. Ik hoop dat ze nu wel doorpakken.
De meeste politieke partijen en vrijwel alle overheidsorganisaties - die zorgen voor voorbereiding en uitvoering van het beleid - vergrijzen de komende 20 jaar sterk. Dan heb je het open staan en de actieve steun van de grotere oudere generaties hard nodig om als jongere generatie daadwerkelijk te vernieuwen. Dat kan zeker, maar dat gaat niet vanzelf. Dat vraagt van Rutte en Kaag & Co dat ze regelmatig hun automatische piloot afzetten. Dat voelt ongemakkelijk. Het vraagt van de jongere dat ze niet meegaan in verouderde routines. Dat is spannend.
Het levert ook een interessante vraag op, namelijk kan je met vergrijzende instituten en organisaties nieuwe wegen inslaan, die leiden tot economische en sociale en ecologische winst tegelijkertijd? Het antwoord is ja en de vraag is ook niet of we het kunnen, maar wel of we het samen - jong met ouder en andersom - gaan doen. Als we het niet doen, zijn de rampen niet te overzien.
Meer daarover in ‘Nieuwe generaties in Vergrijzend Organisaties’, over de evolutie van ons gedrag